Skip to main content

Gouda staat wereldwijd bekend om haar kaasmarkten en rijke geschiedenis, maar achter deze façade gaat een ingewikkeld en pijnlijk probleem schuil: institutionele discriminatie. Decennialang gemeentebeleid heeft gemeenschappen, en met name de Marokkaanse gemeenschap, onevenredig geraakt. Terwijl de meeste inwoners met een Marokkaanse achtergrond een actieve rol spelen in de samenleving, blijft de nadruk liggen op een narratief van probleemwijken, radicalisering en controle. Dit heeft niet alleen geleid tot stigmatisering, maar ook tot sociale polarisatie en wantrouwen tussen de overheid en haar burgers.

De vraag blijft: hoe is dit zover gekomen? Waarom blijven beleidsmakers vasthouden aan verouderde en stigmatiserende benaderingen, terwijl integratiecijfers juist hoopgevend zijn? Dit artikel neemt je mee in de geschiedenis, gevolgen en mogelijke oplossingen voor institutionele discriminatie in Gouda.

Een pijnlijk begin: het labelen van probleemwijken

Het verhaal begint in 2012, toen de gemeente Gouda begon met het identificeren van probleemwijken. Onder het mom van stedelijke vernieuwing werden wijken met een overwegend Marokkaanse bevolking bestempeld als “probleemgebieden.” Deze beleidskeuze, zoals onthuld in het rapport “Gouda: een probleem van tien miljoen” van Argos, was echter niet gebaseerd op objectieve gegevens. In plaats daarvan werd het label gebruikt om toegang te krijgen tot miljoenen euro’s aan subsidies.

Hoewel het doel van dit beleid was om de leefbaarheid in deze wijken te verbeteren, heeft het vooral geleid tot stigmatisering van de bewoners. Deze wijken, vaak met een sterke sociale cohesie, werden plotseling in een kwaad daglicht gesteld. Bewoners voelden de impact direct: de term “probleemwijk” werd synoniem met overlast en onveiligheid, terwijl veel van deze percepties niet op feiten waren gebaseerd.

Cijfers van het CBS tonen aan dat één op de elf inwoners van Gouda een Marokkaanse achtergrond heeft, oftewel 6.965 mensen. Deze gemeenschap speelt een cruciale rol in het sociale en economische weefsel van de stad. Maar door beleidsmatige framing werden deze inwoners al snel geassocieerd met criminaliteit en problemen, terwijl de meerderheid actief bijdraagt aan de maatschappij.

Radicalisering: de verschuiving naar controle

Vanaf 2016 verschoof de focus van Gouda naar radicalisering. De gemeente investeerde jaarlijks meer dan €200.000 in deradicaliseringsprogramma’s, wat neerkomt op een totaal van ruim €1,6 miljoen over acht jaar. Hoewel de intentie was om potentiële dreigingen te voorkomen, blijkt uit het rapport “Blind vertrouwen” van de Nationale Ombudsman dat deze programma’s vaak averechts werkten.

Een schrijnend voorbeeld is de zaak van Ilham B., een vrouw die in 2018 terugkeerde uit Syrië. Haar terugkeer leidde tot een golf van controverse en argwaan. In totaal werden 58 van haar bekenden zonder bewijs op politielijsten geplaatst. Hun enige ‘misdrijf’? Het onderhouden van sociale contacten en het bijwonen van religieuze bijeenkomsten. Deze aanpak, bedoeld om veiligheid te waarborgen, versterkte juist het wantrouwen binnen de gemeenschap.

Uit het rapport blijkt bovendien dat deze maatregelen vaak gebaseerd waren op etnische en religieuze profilering, zonder objectieve onderbouwing. Dit heeft niet alleen geleid tot schendingen van privacy en vrijheden, maar ook tot een blijvend gevoel van uitsluiting onder de getroffen gemeenschappen.

Cijfers die een ander verhaal vertellen

Ondanks de focus op negatieve framing, schetsen cijfers van het CBS een hoopgevend beeld. De Rapportage Integratie en Samenleven 2024 laat zien dat de tweede generatie migranten op veel fronten succesvol is. Jongeren met een Marokkaanse achtergrond behalen steeds vaker havo- en vwo-diploma’s, kopen hun eigen huizen en hebben een arbeidsparticipatie die het landelijke gemiddelde benadert. Dit toont aan dat integratie geen mislukt project is, maar juist een succesverhaal.

Daarnaast zijn criminaliteitscijfers onder jongeren met een migratieachtergrond sinds 2005 structureel gedaald. Toch blijven deze positieve ontwikkelingen vaak onbenoemd. In plaats daarvan wordt de aandacht gericht op negatieve incidenten, wat bijdraagt aan een onjuist beeld van de Marokkaanse gemeenschap als geheel.

Deze discrepantie tussen realiteit en perceptie benadrukt hoe schadelijk framing kan zijn. Terwijl de meerderheid van de gemeenschap zich aanpast en bijdraagt aan de samenleving, blijft de focus liggen op een kleine minderheid die betrokken is bij incidenten. Dit versterkt niet alleen vooroordelen, maar ondermijnt ook de vooruitgang die is geboekt.

De prijs van stigmatisering

De sociale en financiële kosten van institutionele discriminatie zijn aanzienlijk. Sinds 2016 heeft Gouda miljoenen euro’s uitgegeven aan veiligheidsmaatregelen en deradicaliseringsprogramma’s. Hoewel deze investeringen bedoeld waren om de stad veiliger te maken, hebben ze vaak het tegenovergestelde effect gehad.

Voor de gemeenschap zelf zijn de gevolgen enorm. Jongeren die voortdurend worden gestigmatiseerd als ‘risicogroep’ voelen zich steeds meer vervreemd van de samenleving. Dit creëert een vicieuze cirkel: hoe meer zij zich uitgesloten voelen, hoe groter de kans dat zij zich terugtrekken of radicaliseren. In plaats van hen te ondersteunen, duwt het beleid hen verder naar de marges van de maatschappij.

Daarnaast heeft de negatieve framing van de Marokkaanse gemeenschap geleid tot bredere polarisatie in Gouda. Door deze groep structureel neer te zetten als een probleem, is het vertrouwen tussen verschillende bevolkingsgroepen aangetast. Dit heeft niet alleen invloed op de sociale cohesie, maar ook op het gevoel van veiligheid onder alle inwoners.

Lessen uit het rapport “Blind vertrouwen”

Het rapport “Blind vertrouwen”, gepubliceerd door de Nationale Ombudsman in november 2024, benadrukt de gevaren van profilering en institutioneel wantrouwen. Het laat zien hoe beleidsmaatregelen die gericht zijn op veiligheid vaak contraproductief zijn. In plaats van bij te dragen aan een inclusieve samenleving, versterken ze segregatie en wantrouwen.

Een belangrijke conclusie uit het rapport is dat het huidige beleid vaak gebaseerd is op aannames en stereotypen, in plaats van op feiten. Dit heeft geleid tot situaties waarin honderden inwoners onterecht zijn gecontroleerd of geregistreerd. Het rapport roept op tot een fundamentele herziening van het beleid, met een focus op samenwerking, transparantie en inclusie.

Hoe kan Gouda veranderen?

Om institutionele discriminatie aan te pakken, is een grondige verandering in het beleid nodig. Drie concrete stappen zijn essentieel:

  1. Investeren in kansen
    Onderwijs, werkgelegenheid en buurtprojecten zijn cruciaal om gemeenschappen te versterken. Door jongeren betere mogelijkheden te bieden, kunnen zij een actieve rol spelen in de maatschappij.
  2. Stoppen met profilering
    Beleid moet gebaseerd zijn op objectieve gegevens, niet op vooroordelen. Profilering op basis van afkomst of religie moet worden afgeschaft om gelijkheid en vertrouwen te bevorderen.
  3. Samenwerken met gemeenschappen
    Lokale gemeenschappen moeten actief worden betrokken bij beleidsvorming. Door in gesprek te gaan en wederzijds vertrouwen op te bouwen, kan de kloof tussen overheid en burgers worden verkleind.

Conclusie: naar een inclusieve toekomst

Gouda heeft de kans om een nieuwe koers te varen. De stad kan kiezen voor een toekomst waarin inclusie, samenwerking en gelijkheid centraal staan. De cijfers van het CBS en het rapport van de Nationale Ombudsman laten zien dat verandering niet alleen noodzakelijk, maar ook mogelijk is.

Het is tijd voor Gouda om verantwoordelijkheid te nemen en institutionele discriminatie achter zich te laten. Door te investeren in kansen en te kiezen voor een inclusieve aanpak, kan de stad een voorbeeld worden van hoe samenwerking leidt tot een sterkere en rechtvaardigere samenleving. Laten we bouwen aan een Gouda die niet verdeelt, maar verbindt.

Leave a Reply